Sinds 1 januari 2024 werd de fiscaal vrijgestelde fietsvergoeding opgetrokken van 0,27 euro per kilometer naar 0,35 euro per kilometer.

Tegelijk zijn er weliswaar nog 2 bijkomende voorwaarden ingevoerd die we niet uit het oog mogen verliezen:

1. Om misbruik te voorkomen is een jaarlijks plafond voor de fiscale vrijstelling ingevoerd

Het plafond bedraagt 3.500 euro op jaarbasis. Als het plafond overschreden wordt, is het saldo onderworpen aan bedrijfsvoorheffing en socialezekerheidsbijdragen. Op niveau van de belastingaangifte wordt dit plafond nogmaals nagekeken, bijvoorbeeld als de werknemer voor verschillende werkgevers heeft gewerkt.

Anders gezegd: wie elke werkdag met de fiets naar kantoor gaat, kan heen en terug tot 47 kilometer belastingvrij rijden, rekening houdend met 210 dagen woon-werkverkeer. De kans dat een werknemer dit plafond bereikt zal dus eerder beperkt zijn. Legt de werknemer toch meer kilometers af, dan kan hij natuurlijk wel nog steeds een fietsvergoeding ontvangen maar dan zal deze niet langer  belastingvrij zijn.

Voorbeeld:

Peter woont in Antwerpen en fietst gemiddeld één keer per week naar het werk in Brussel met de speed pedelec. Het traject heen en terug bedraagt 96 kilometer. Stel dat Peter op jaarbasis 40 keer met de fiets naar het werk gaat, dan bedraagt de fietsvergoeding: 1.344 euro (96 x 40 x 0,35), en blijft hij dus onder het plafond van 3.500 euro. Stel dat Peter meer met de fiets rijdt, bijvoorbeeld 150 dagen/jaar, dan zal hij van zijn werkgever een vergoeding van 5.040 euro krijgen (96 x 150 x 0,35) maar slechts 3.500 euro hiervan zal vrijgesteld zijn.

2. Daarnaast voorziet de wetgeving nu ook specifiek in de verplichting voor de werknemer om gebruik te maken van het wettelijk forfait voor de persoonlijke verplaatsingskosten woon-werkverkeer in de belastingaangifte. Enkel in dit geval kan de fietsvergoeding vrijgesteld worden van belastingen. De werknemer mag in dit geval dus geen werkelijke beroepskosten meer bewijzen voor zijn verplaatsingen

Opgepast, deze voorwaarde geldt ook voor fietsen die door de werkgever ter beschikking worden gesteld aan hun werknemers (vaak via een cafetariaplan of een mobiliteitsplan). Werknemers die via hun werkgever een fiets kunnen bestellen en deze ook voor woon-werkverkeer gebruiken, kunnen de kost van deze fiets enkel nog vrijstellen van belastingen en socialezekerheidsbijdragen voor zover ze niet hun werkelijke kosten bewijzen in de belastingaangifte.

Om dit te kunnen controleren op niveau van de aangifte zal het vanaf inkomstenjaar 2024 verplicht zijn om zowel het bedrag van de fietsvergoeding als de terbeschikkingstelling van de bedrijfsfiets te rapporteren op de fiche 281.10.

De verhoging van de fietsvergoeding is erop gericht om, in combinatie met de eerdere uitbreiding van de fietsvergoeding naar alle sectoren in de privésector (zie hieronder), het gebruik van de fiets als vervoersmiddel voor het woon-werkverkeer interessanter maken.

Voor werkgevers die besluiten om de fietsvergoeding te verhogen, werd een financiële compensatie voorzien via een tijdelijk belastingkrediet voor de fietskilometers tijdens de periode van 1 januari 2024 tot eind 2026 (dit werd ook al in het leven geroepen bij de invoering van cao nr. 164). Voor meer informatie over de berekening en toekenning ervan kan u steeds terecht bij ons Reward-team.

Cao nr. 164

De uitbreiding van de fietsvergoeding naar alle sectoren in de privésector waar nog geen andere cao-akkoorden gelden, werd op 1 mei 2023 ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr.164.

Werkgevers die onder een sector vallen die nog geen sectorale of bedrijfs-cao hadden gesloten over de fietsvergoeding werden via deze cao verplicht een fietsvergoeding toe te kennen waarvan het bedrag 0,27 euro bedroeg voor 2023. Dit bedrag werd op 1/01/2024 geïndexeerd naar 0,28 EUR.

Voorheen was de fietsvergoeding niet verplicht voor de werkgever tenzij er in de sector een collectieve arbeidsovereenkomst bestond die hierin voorzag of indien de werkgever dit vrijwillig toekende aan zijn werknemers.

Doordat cao nr. 164 aanvullend is, wordt er geen afbreuk gedaan aan cao’s die reeds voorheen werden gesloten op sector- of ondernemingsniveau. Reeds bestaande cao’s blijven dus van toepassing. Is in een specifieke sector (paritair comité) bijvoorbeeld al iets geregeld rond de voorwaarden en het bedrag van de fietsvergoeding, dan zullen deze bepalingen nog steeds gelden – zelfs als het bedrag lager zou zijn dan wat wordt bepaald in cao nr. 164. 

Dit neemt natuurlijk niet weg dat een werkgever altijd kan beslissen om méér te geven dat wat de sector voorschrijft, mits hij dan wel nog steeds de algemene regels in acht neemt (jaarlijks vrijgesteld plafond van 3.500 EUR en met een maximum van 0,35 EUR per kilometer).

Wie heeft recht op verhoogde fietsvergoeding?

De verhoging van het maximaal vrijgestelde bedrag van de fietsvergoeding leidt niet automatisch tot een verhoging van de fietsvergoeding voor alle werknemers. Het voor de werknemer geldende bedrag is afhankelijk van de collectieve arbeidsovereenkomst die in zijn of haar sector van toepassing is. Er kunnen bovendien ook andere voorwaarden van toepassing zijn.

  • Zoals hierboven aangehaald, is het bijvoorbeeld mogelijk dat binnen een bepaalde sectorale- of bedrijfs-cao de betaling van een fietsvergoeding gekoppeld is aan een vast bedrag. Dit bedrag zal, behoudens eventuele wijzigingen in de sectorale- of bedrijfs-cao, van toepassing blijven op 1 januari 2024. Voor paritair comité 200 bijvoorbeeld bedraagt de fietsvergoeding momenteel 0,20 cent per km met een maximum van 40 km per dag.  Dit bedrag wordt verhoogd naar 0,27 EUR vanaf 1/07/2024 maar wordt niet geïndexeerd.
  • Anderzijds is het ook mogelijk dat de sectorale- of bedrijfs-cao de verhoging van de fiscale vrijstelling van de fietsvergoeding heeft gekoppeld aan het maximaal vrijstelde bedrag. In dit geval zal de werkgever binnen deze sector de fietsvergoeding met ingang vanaf 1 januari 2024 dienen te verhogen tot het maximale bedrag van 0,35 euro per kilometer.
  • Sectoren die vallen onder cao nr. 164, m.a.w. in sectoren waar nog niets specifiek werd geregeld voor de fietsvergoeding, zullen op 1 januari 2024 niet verplicht zijn om de verhoogde vrijstelling van de fietsvergoeding van 0,35 EUR toe te passen.

De cao nr. 164 bepaalt immers dat het basisbedrag van 0,145 euro per kilometer elk jaar wordt geïndexeerd volgens de mechanismes van toepassing op de sociale en fiscale vrijstelling voor de fietsvergoeding en dit loopt dus niet gelijk met het maximumbedrag van de fietsvergoeding.

In 2023 bedroeg de geïndexeerde fietsvergoeding onder cao nr. 164 zo 0,27 euro per met de fiets afgelegde kilometer. Vanaf 1 januari 2024 bedraagt deze fietsvergoeding € 0,28 per met de fiets afgelegde kilometer. Dit is dus lager dan het algemene maximumbedrag van 0,35 euro per kilometer. 

Conclusie

Hoeveel u als bedrijf maximaal mag en kan tussenkomen, hangt af van een aantal factoren  sinds de verschillende wetgevende initiatieven die er sinds 2023 genomen zijn om het woon-werkverkeer met de fiets nog meer aan te moedigen.

Bovendien kan het ook interessant zijn om uw voorwaarden met betrekking tot de toekenning van een fietsvergoeding in combinatie met de terbeschikkingstelling van een lease-fiets te bekijken.

Indien u als werkgever een fiets ter beschikking stelt, al dan niet via een cafetariaplan, is de terbeschikkingstelling van de fiets vanaf 1/01/2024 immers enkel vrijgesteld indien de werknemers  geen werkelijke kosten bewijzen in de belastingaangifte.  Bovendien zal de bedrijfsfiets gerapporteerd moeten worden op een fiche 281.10.

Wilt u meer weten? Ons Reward-team helpt u graag verder.
 

Auteurs: Céline Maurissen en Kathleen Veugelen