De broodnodige vernieuwing in de zorgsector is gebaat bij meer oog voor de verschillen in de omstandigheden waarin organisaties verkeren. Veranderingen komen moeilijk tot stand als telkens grootschaligheid en uniformiteit wordt geëist. Daarom moet er meer ruimte komen voor maatwerk en differentiatie bij het aanpakken van de knelpunten in het zorgsysteem.

'Iedereen' weet dat het anders moet. De komende jaren neemt de zorgvraag alleen maar toe, terwijl het aantal zorgprofessionals niet zal stijgen en de financiële ruimte almaar krapper wordt. Ook is er veelal consensus over de manier waarop deze zorgkloof moet worden overbrugd: door het verlenen van passende zorg, 'in de juiste setting' en waar mogelijk met gebruik van digitale middelen. Aan de slag dus, zo zou de verwachting kunnen zijn.

Jammer genoeg is er aarzeling bij het verplaatsen en anders inrichten van zorg. Een van de oorzaken is dat daarbij veel gevraagd wordt van de samenwerking tussen zorginstellingen en -domeinen. Een andere oorzaak ligt in de (financiële) prikkels in het huidige zorgsysteem: die moedigen verandering niet aan. Er zijn meer oorzaken voor het soms tegenvallende tempo waarin vormen van 'toekomstbestendige zorg' worden ontwikkeld, maar hier vragen we in het bijzonder aandacht voor de neiging om af te wachten tot zich een 'one size fits all'-benadering aandient die alle partijen in één keer enthousiast maakt. We moeten echter inzien dat zo’n benadering helemaal niet bestaat.

Om vooruitgang te boeken is dat ook helemaal niet nodig, zo stellen wij, en in veel gevallen ook niet wenselijk. Uniformiteit zou immers geen recht doen aan de grote diversiteit die er is in zorgorganisaties, -domeinen en -regio's. Ze hebben allemaal hun specifieke kenmerken, afgestemd op hun specifieke zorgvraag en de beschikbare mogelijkheden. Daarom zouden zij ook de ruimte moeten hebben om te bepalen wat in hun situatie de beste oplossingen zijn om zorg op de juiste plaats en met de juiste middelen te verlenen.

Dat moet dan wel gebeuren binnen landelijke kaders. Die kaders moeten scherper en duidelijker vastgesteld worden dan nu het geval is, bijvoorbeeld ten aanzien van standaarden voor de data-infrastructuur en de spreiding en verdeling van regionale traumacentra en specifieke hoogcomplexe zorg. Binnen (een selectie van) deze kaders moet dan de ruimte zijn om op regionaal niveau de invulling vorm te geven.

Een voorbeeld is de 45-minutennorm voor de ambulance. Die houdt in dat een patiënt altijd binnen drie kwartier na de eerste oproep in het ziekenhuis moet kunnen zijn. Een patiënt zo snel mogelijk naar een ziekenhuis brengen, is echter niet altijd de beste oplossing. Eerder zou de nadruk moeten liggen op een goede triage. Voor de urgente patiënten, praktisch altijd goed herkenbaar, gaat het natuurlijk wel om snelheid. Maar als de triage verbetert, kan een deel van de problemen al in de thuissituatie worden opgelost, terwijl in een ander deel van de gevallen meteen het juiste ziekenhuis (en niet het dichtstbijzijnde) kan worden uitgekozen. Een landelijk kader zou in dit geval voorschrijven dat urgente zorg beschikbaar moet zijn én dat de triage versterkt moet worden; regionaal vullen organisaties dan bijvoorbeeld de tijdslimiet in voor de urgente zorg en bepalen ze met elkaar hóe de triage beter kan.

Een ander voorbeeld is de combinatie van acute, electieve en chronische zorg. Het is van vele factoren afhankelijk – infrastructuur, personeel, et cetera – hoe wenselijk het is om die patiëntenstromen te combineren of van elkaar te scheiden. Electieve zorg en chronische zorg zijn goed planbaar en kunnen dus in principe het beste apart georganiseerd worden. Maar in een regio met maar één ziekenhuis met een afdeling spoedeisende hulp zal dat niet in alle gevallen de meest gewenste oplossing zijn.

Daarom pleiten wij voor meer mogelijkheden om te differentiëren bij het zoeken naar andere vormen van zorg. Gelijke monniken, gelijke kappen is niet altijd een goed idee. En in een versnipperd landschap zoals het zorglandschap is dat ook geen realistisch streven. Overheden, zorgverzekeraars en zorginstellingen zouden elkaar – en zichzelf – meer ruimte moeten gunnen om specifieke oplossingen 'op maat' te vinden voor de knelpunten die ons zorgsysteem kenmerken.

In de meest recente editie van Wie Doet Het Met Wie gaan we verder in op de vraag waarom de transitie in de zorg zo aarzelend op gang komt. Op grond van die analyse verkennen we bovendien de mogelijkheden om daar verandering in te brengen. 

Wie doet het met wie 2022

In september komt er een nieuwe editie uit van 'Wie doet het met wie'. Wilt u deze te zijner tijd automatisch ontvangen in uw mail, laat dan uw gegevens via de button hieronder achter.