• Tim Barlage, Director |
  • Job de Ruiter, Senior Manager |

De Wet toekomst pensioenen bepaalt dat het beheer van het Nederlandse pensioenvermogen in de tweede pijler op geheel nieuwe leest wordt geschoeid. Vanaf 2027 heeft de deelnemer niet meer een vooraf vastgestelde aanspraak op een bedrag, maar is alleen de hoogte van de ingelegde premie gegarandeerd. Het resultaat is een directer en explicieter verband tussen de hoogte van de pensioenuitkering en het rendement van de beleggingen. 

De consequenties hiervan voor registratie, administratie, communicatie én de manier van beleggen zijn verstrekkend. Vooral ook omdat het niet enkel om strikt individueel pensioenbeleggen gaat. In het nieuwe stelsel worden juist collectieve en individuele elementen gecombineerd en dat betekent dat er voortdurend verdelingsvraagstukken opdoemen. Dit geldt voor zowel het solidaire als ook voor het flexibele contract.

Indien gekozen wordt voor ‘invaren’ moeten sociale partners tijdens de overgang naar het nieuwe stelsel verdeelsleutels opstellen die bepalen hoe het huidige collectieve pensioenvermogen wordt verdeeld over leeftijdscohorten, dan wel individuele deelnemers. Als het nieuwe stelsel is ingegaan, wordt weliswaar nog steeds collectief belegd, maar het rendement van die beleggingen zal ook weer verdeeld moeten worden tussen dezelfde leeftijdscohorten en individuele deelnemers.

Afhankelijk van de gekozen contractvorm en de invulling, zullen vooraf spelregels opgesteld moeten worden ten aanzien van het overrendement en beschermingsrendement en de verplichte solidariteitsreserve bij het solidaire contract en eventueel ook spelregels ten aanzien van de optionele risicodelingsreserve bij het flexibele contract en dient vastgelegd te worden hoe mee- en tegenvallers worden gespreid over de tijd. Dit heeft potentieel grote impact op de inrichting van (en koppeling tussen) bestaande pensioen- en beleggingsadministraties. Een van de grootste uitdagingen tijdens de transitie is het vraagstuk hoe pensioenfondsen rond deze thema's tot rechtvaardige, evenwichtige en tegelijkertijd goed uitvoerbare uitkomsten kunnen komen.

De Wet toekomst pensioenen kan gevolgen hebben voor het beleggingsbeleid. Er zal niet langer sprake zijn van 'verplichtingen' op de balans en daarom hoeven pensioenfondsen straks met hun beleggingen niet meer te sturen op  een dekkingsgraad of het beschermen daarvan. De hoogte van de verwachte pensioenen wordt dan berekend op basis van het projectierendement. Zo ontstaat er bij het NPC meer ruimte om het beleggingsbeleid te richten op een zo goed mogelijk rendement. Beleggingscategorieën zoals aandelen en Emerging Markets Debt worden wellicht aantrekkelijker en daarnaast is het de verwachting dat het lonender wordt voor pensioenfondsen om meer in illiquide beleggingen te stappen, bijvoorbeeld hypotheken, of – aan de equitykant – in infrastructurele projecten.

Het beleggingsbeleid moet aansluiten op de risicohouding van de deelnemers en die risicohouding moet per leeftijdscohort worden vastgesteld. Dit betekent herinrichting van de beleggingsportefeuille – en eventuele rentehedges – van fondsniveau naar leeftijdsniveau. Bepalen hoe die risicohouding goed te meten is door middel van zogenaamde risicobereidheidsonderzoeken en dit vervolgens verwerken in de beleggingsportefeuille, dat is in onze ogen een tweede forse uitdaging in het nieuwe stelsel. Tijdens de komende transitiejaren zullen pensioenfondsen en ‑uitvoerders hier een gedegen methodiek voor implementeren.

Het is noodzakelijk op beide genoemde gebieden nu al voortvarend aan de slag te gaan. KPMG helpt u daarbij. 2028 mag ver weg lijken, maar de omvang van de transitie en de complexiteit ervan zorgen ervoor dat pensioenfondsen en pensioenuitvoeringsorganisaties de beschikbare tijd hard nodig zullen hebben. Pensioenuitvoeringsorganisaties hebben vaak meerdere klanten. Weet u zeker dat uw belangen goed vertegenwoordigd zijn en dat wat u voor ogen hebt, ook beheerst en integer kan worden uitgevoerd? Daarnaast zult u intensief samenwerken met sociale partners en met uw interne en externe toezichthouders en verantwoordings- of belanghebbendenorgaan. Met een proactieve houding houdt u de regie in eigen hand.

KPMG kan als onafhankelijke derde die regiefunctie voor u uitvoeren. Wilt u daar meer over weten, neem dan contact op met Tim Barlage of Job de Ruiter.

 

* Bovenstaande blog is geactualiseerd op 19 juli 2022