Gemengde belastingplichtigen kunnen op twee manieren hun recht op aftrek van btw bepalen, hetzij op basis van de methode van het algemeen verhoudingsgetal, dan wel op basis van de methode van het werkelijk gebruik.

Het principe van het werkelijk gebruik komt neer op het volgende:

  • de btw op kosten die uitsluitend bestemd zijn voor de activiteiten die recht op aftrek verlenen: 100% btw-aftrek;

  • de btw op kosten die uitsluitend bestemd zijn voor de activiteiten die geen recht op aftrek verlenen: geen btw-aftrek;

  • de btw op ‘gemengde’ kosten die niet uitsluitend kunnen toegewezen worden aan één van de vorige twee categorieën: btw-aftrek op basis van een bijzonder verhoudingsgetal.

Tot op heden dient de keuze voor het werkelijk gebruik het voorwerp uit te maken van een uitdrukkelijk verzoek, waarna het bevoegde btw-kantoor haar akkoord verleent. Anderzijds kan de btw-administratie het principe van het werkelijk gebruik ook opleggen aan de belastingplichtige.

Vanaf 1 januari 2023 zal de nieuwe procedure louter bestaan uit een voorafgaande kennisgeving langs elektronische weg. Dit zal dienen te gebeuren via het formulier E-604A (aangifte van aanvang) of E-604B (aangifte van wijziging).

  • Bestaande gemengde belastingplichtigen die van het ene jaar op het andere wensen over te schakelen van de btw-aftrek op basis van het algemeen verhoudingsgetal naar de btw-aftrek op basis van het werkelijk gebruik, dienen de voorafgaande kennisgeving te verrichten vóór het einde van de periode waarop de eerste aangifte van het kalenderjaar betrekking heeft. Dit betekent dat de kennisgeving dient te gebeuren vóór 31 januari voor een belastingplichtige-maandaangever en vóór 31 maart voor een belastingplichtige-kwartaalaangever. De kennisgeving heeft dan uitwerking op 1 januari van het betrokken kalenderjaar.
  • Nieuwe gemengde belastingplichtigen (hetzij bij de start van de economische activiteit, hetzij bij een wijziging van de economische activiteit die resulteert in de hoedanigheid van gemengde belastingplichtige) moeten de kennisgeving indienen vóór de laatste dag van de eerste aangifteperiode die volgt op de aanvang of wijziging van de activiteit. De kennisgeving heeft dan uitwerking op de eerste dag van voormeld aangiftetijdvak.
  • Bestaande belastingplichtigen die op 31 december 2022 reeds de btw-aftrek toepassen volgens het werkelijk gebruik en dat willen blijven doen, dienen dit tevens te bevestigen door middel van een elektronische kennisgeving vóór 1 juli 2023.

Wanneer de voorafgaande kennisgeving niet (of niet binnen de gestelde termijn) wordt verricht, dan kan de belastingplichtige zijn recht op aftrek niet uitoefenen volgens het werkelijk gebruik vóór 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar. Met andere woorden: de aftrek volgens het werkelijk gebruik kan dan ten vroegste op 1 januari van het volgende kalenderjaar worden uitgeoefend en uiteraard op voorwaarde dat aan de verplichting tot voorafgaande kennisgeving wordt voldaan.

De kennisgeving om de aftrek volgens het werkelijk gebruik uit te oefenen geldt in principe voor onbepaalde duur. Het is ten vroegste op 31 december van het derde jaar dat volgt op de datum van uitwerking van de kennisgeving dat de belastingplichtige terug zijn recht op aftrek kan uitoefenen volgens de methode van het algemeen verhoudingsgetal.

De btw-administratie kan zich verzetten tegen de uitoefening van het recht op aftrek volgens het werkelijk gebruik of de criteria die door de belastingplichtige worden gehanteerd in het kader van deze btw-aftrekmethode. Dit dient te verlopen via een gemotiveerde weigeringsbeslissing die aan de belastingplichtige wordt meegedeeld ten laatste op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin de initiële kennisgeving door de belastingplichtige uitwerking heeft gehad. Deze procedure inzake weigering doet niets af van het feit dat de administratie in het kader van haar klassieke controle-opdracht ook steeds de correcte toepassing van het recht op aftrek kan controleren en dit binnen de geldende verjaringstermijnen.

Ten slotte dient nog te worden genoteerd dat belastingplichtigen die het werkelijk gebruik toepassen samen met hun btw-aangifte over het eerste kwartaal (of die over de maand januari, februari of maart in geval van een maandaangever), een aantal gegevens dienen mee te delen aan de btw-administratie.

Het gaat meerbepaald om:

  • het definitieve verhoudingsgetal met betrekking tot het voorgaande kalenderjaar;
  • de verhouding, in procent, van de btw op kosten waarvoor volledig recht op aftrek bestaat, de btw op kosten uitgesloten van aftrek en de btw op gemengde kosten;
  • het bijzonder verhoudingsgetal toegepast voor de btw-aftrek op de gemengd gebruikte kosten.

In geval van verdere vragen of wanneer u verdere assistentie nodig heeft in verband met bovenstaande, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw KPMG-adviseur.