Het Grondwettelijk Hof heeft op 27 oktober 2022 zijn langverwachte arrest bekendgemaakt inzake de (on)grondwettelijkheid van de jaarlijkse taks op effectenrekeningen.

Daarbij beslist het Hof tot een vernietiging van de bijzondere antimisbruikbepalingen bij splitsingen van een effectenrekening en bij de omzetting naar financiële instrumenten op naam.  De andere aangevoerde grieven werden verworpen. De effectentaks blijft met andere woorden bestaan, mits kleine aanpassingen.

Ter herinnering: de effectentaks is een belasting van 0,15% die jaarlijks verschuldigd is op iedere effectenrekening waarvan de gemiddelde waarde (gedurende een bepaalde referentieperiode) 1 miljoen overstijgt. Reeds van bij de totstandkoming van de taks was er menig discussie, onder meer over het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, fiscaal legaliteitsbeginsel en het verbod op dubbele belasting.

 

Specifieke antimisbruikbepalingen

De wetgever introduceerde twee specifieke antimisbruikbepalingen om voor de hand liggend ontwijkingsgedrag van belastingplichtigen te voorkomen. Volgens deze specifieke antimisbruikbepalingen werd zowel de splitsing van een effectenrekening in meerdere rekeningen bij eenzelfde financiële instelling om onder de drempel van 1 miljoen euro te blijven en de omzetting van belastbare effecten naar effecten op naam die niet op een effectenrekening worden aangehouden onweerlegbaar vermoed fiscaal misbruik uit te maken. Als één van deze situaties zich voordeed, was de financiële intermediair (bijvoorbeeld de bank) in regel verplicht de belastbare basis te berekenen alsof de splitsing of omzetting niet had plaatsgevonden.

In het arrest van 27 oktober 2022[1] vernietigt het Grondwettelijk Hof nu deze bepalingen. Het Hof oordeelt namelijk dat het immers ook kan gaan om niet-fiscaal gedreven rechtshandelingen en dat het onduidelijk is op welke verrichtingen het onweerlegbaar vermoeden exact van toepassing is.
Dit is te wijten aan een tegenstrijdigheid tussen enerzijds de tekst van de wet en anderzijds de verklaringen in de parlementaire voorbereiding. Een gemeenschappelijke rekening kan zo bijvoorbeeld gesplitst worden tussen ouders en hun kinderen, wanneer de kinderen oud genoeg zijn om dit zelf te beheren. Daarnaast kan een omzetting van effecten ook verantwoord zijn om dubbel stemrecht te genieten.

Toch wil dit niet zeggen dat belastingplichtigen zonder enige beperking een effectenrekening kunnen splitsen of effecten kunnen omzetten naar naam, want de belastingadministratie kan nog steeds de algemene antimisbruikbepaling inroepen.

Terugwerkende kracht of retroactiviteit van de algemene antimisbruikbepaling

Naast de specifieke antimisbruikbepalingen voorziet wetgeving ook in een (weerlegbare) algemene antimisbruikbepaling.

Hiermee kan de belastingadministratie een rechtshandeling of reeks aan opeenvolgende rechtshandelingen, die tot een lagere belastbare basis leiden, aanvechten. In tegenstelling tot voornoemde specifieke antimisbruikbepalingen is de algemene antimisbruikbepaling wel weerlegbaar. Een belastingplichtige kan dus het tegenbewijs leveren dat zijn of haar rechtshandeling wel degelijk ingegeven werd vanuit andere (voldoende substantiële en zwaarwichtige) redenen dan belastingontwijking.

Het Hof oordeelt nu wel dat de retroactieve werking van deze algemene antimisbruikbepaling vernietigd dient te worden. De retroactiviteit moest voorkomen dat belastingplichtigen anticiperende rechtshandelingen zouden verrichten om de taks te omzeilen tussen de periode van aankondiging van de belasting (30 oktober 2020) in de media en de inwerkingtreding van de wet (26 februari 2021). Wanneer een belastingplichtige in deze periode een effectenrekening splitste of aandelen op naam zette, kan die verrichting niet gevat worden door de algemene antimisbruikbepaling. Het Hof oordeelt namelijk dat de algemene antimisbruikbepaling maar van toepassing kan zijn voor verrichtingen gesteld van 26 februari 2021, d.w.z. vanaf de dag van de inwerkingtreding van de jaarlijkse taks op de effectenrekeningen.

Observaties

De belangrijkste vaststelling is dat het Grondwettelijk Hof niet over gaat tot een volledige vernietiging van de jaarlijkse taks op de effectenrekening, maar enkel ingrijpt inzake de antimisbruikregels.

De impact van het arrest, op zowel de financiële tussenpersonen als de belastingplichtige, is bijgevolg erg beperkt:

  • Zo blijft de algemene animisbruikbepaling vervat in artikel 202 Wetboek Diverse Rechten en Taksen een doeltreffend instrument voor de belastingadministratie in zijn strijd tegen fiscaal misbruik. Zo kan de belastingadministratie nog altijd een splitsing of omzetting in effecten op naam aanmerken als misbruik.
  • Daarnaast maken de meeste financiële instellingen voorwerp uit van de Wet van 2 juni 2021, waarbij het vereiste fiscaal voorkomingsbeleid elke samenwerking met cliënten die de jaarlijkse taks op effectenrekeningen (willen) ontwijken, moet voorkomen. Door het systematisch bijstaan van cliënten om de belasting te ontwijken, kan de financiële instelling immers beschuldigd worden van het instellen van een “bijzonder fiscaal fraudemechanisme”.

Kortom, de jaarlijkse taks op de effectenrekeningen blijft bestaan, mits kleine aanpassingen inzake de antimisbruikregels. Voor de referentieperiode 1 oktober 2021 – 30 september 2022 zal de effectentaks dus gewoon moeten worden aangegeven en betaald.

Indien u verdere vragen of opmerkingen hieromtrent heeft, aarzel niet om onze KPMG-experten te contacteren.

Auteurs: Kevin Hellinckx, Executive Manager & Dorien Christiaen, Tax Adviser

(1) Arrest nr. 138/2022 van 27 oktober 2022.

(2) Wet van 17 februari 2021 houdende de invoering van een jaarlijkse taks op de effectenrekeningen, BS 25 februari 2021.

(3) Wet houdende diverse financiële bepalingen inzake fraudebestrijding, BS 18 juni 2021.

(4) Circulaire betreffende de bijzondere mechanismen van de Nationale Bank van België 2021_16.