Teneinde crowdfunding (‘financiering door het brede publiek’) voor startende kmo’s aan te moedigen, heeft de wetgever voor leningen die vanaf 1 augustus 2015 werden afgesloten voorzien in een vrijstelling van belasting van de jaarlijkse interesten op deze leningen met betrekking tot de eerste schijf van 15.630 euro (basisbedrag 9.965 euro).[1] Recentelijk werd een nieuwe circulaire afgevaardigd door de Administratie teneinde duidelijkheid te verschaffen met betrekking tot de voorwaarden van deze fiscale gunstmaatregel.[2]

Minimale looptijd van 4 jaar

De lening dient te zijn afgesloten op basis van een jaarlijks te betalen interestvoet voor een minimale looptijd van 4 jaar.[3] De Administratie verduidelijkt in de recente circulaire dat de lening een effectieve looptijd van ten minste vier jaar moet hebben. Wanneer de lening wordt terugbetaald binnen een periode van minder dan 4 jaar, dan zijn de vrijstellingsvoorwaarden niet meer nageleefd, hetgeen de belastbaarheid van de interesten sedert de afsluiting van de lening tot gevolg heeft.[4]

Kleine vennootschap

De kredietnemer dient te worden aangemerkt als een kleine vennootschap op grond van art. 1:24, §§1 tot 6 WVV. De Administratie verduidelijkt in de recente circulaire dat hieraan voldaan moet zijn gedurende de maximale duur van de vrijstelling.[5] Wanneer de vennootschap voor een van de belastbare tijdperken niet langer voldoet aan de voorwaarden uit art. 1:24, §§1 tot 6 WVV, dan is de vrijstelling niet langer van toepassing op de interesten met betrekking tot dat tijdperk en tot eventuele volgende tijdperken.[6] Hieruit volgt tevens dat de vrijstelling voor de vorige belastbare tijdperken (wanneer de vennootschap wel voldeed aan de voorwaarden uit art. 1:24, §§1 tot 6 WVV) wel behouden blijft.

Bewijs voldaan aan vrijstellingsvoorwaarden

Artikel 2bis KB/WIB 1992 schrijft voor dat de onderneming die de interesten verschuldigd is jaarlijks voor 31 maart, vanaf het jaar dat volgt op het jaar waarin de beoogde lening werd afgesloten, een document moet opstellen dat het bedrag vermeldt van de gedurende het vorige jaar betaalde interesten dat bevestigt of de onderneming (al dan niet gedurende het volledige voorafgaande jaar) voldeed aan de voorwaarden als opgenomen in artikel 21, lid 1, 13° WIB 1992.[7] De Administratie verduidelijkt dat dit document verstrekt dient te worden voor de vier (of vijf) jaar gedurende welke de interestvrijstelling in beginsel van toepassing is.[8]

Overige voorwaarden

De hierboven besproken circulaire verduidelijkt enkele voorwaarden waaraan voldaan dient te zijn teneinde in een vrijstelling van interesten te voorzien. Daarnaast dient de kredietnemer sinds ten hoogste 48 maanden ingeschreven te zijn in de KBO of in een gelijkaardig register in een andere EER-lidstaat, mag het hier geen herfinancieringslening betreffen en dient het crowdfundingplatform te zijn vergund door de FSMA of door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging overeenkomstig Verordening nr. 2020/1503.[9]

Conclusie

Gelet op de verduidelijkingen en waar nodig aanscherping van de voorwaarden is het van groot belang om strikt aan alle voorwaarden te voldoen teneinde de particulieren die hun spaargeld uitlenen aan uw startende kleine vennootschap maximaal fiscaal te incentiveren. Een gewaarschuwd startende kleine vennootschap en uitlenende natuurlijke persoon is er immers twee waard.

 

Auteurs: Ilke Vandenbroeck, Tax Director en Jente Thijs, Tax Adviser

  1. Parl.St. Kamer 2014-2015, nr. 54-1125/001, 65; BS 25 februari 2022; X, Geïndexeerde bedragen inzake inkomstenbelastingen voor het aanslagjaar 2023, Fiscoloog nr. 1736, 10-18.
  2. Circ. 2022/C/8 van 19 januari 2022 betreffende de vrijstelling van interesten van bepaalde leningen afgesloten via een crowdfundingplatform, tweede addendum aan Circ. 2017/C/17 van 4 april 2017; zie art. 21, lid 1, 13° WIB 1992.
  3. Art. 21, lid 1, 13°, c) WIB 1992.
  4. Circ. 2022/C/8, punten 6-8.
  5. Ibid., punt 10.
  6. Ibid., punt 11.
  7. Art. 2bis KB/WIB 1992.
  8. Circ. 2022/C/8, punt 14.
  9. Art. 21, lid 1, 13°, f) WIB 1992, gewijzigd door W. 23 februari 2022 en W. 9 maart 2022 (BS 4 april 2022).