Belgische rijksinwoners nemen wel eens een bezoldigd mandaat op in een Franse vennootschap zonder de fiscale gevolgen daarvan voldoende te kennen. Zij verwachten niet dat ze Belgische inkomstenbelastingen moeten betalen over de buitenlandse bezoldigingen die zij van die vennootschap ontvangen.

Artikel 9 van het Belgisch-Frans dubbelbelastingverdrag kent de belastingbevoegdheid over bezoldigingen uit de uitoefening van een bestuurdersmandaat immers toe aan de staat waarvan de vennootschap verblijfshouder is (de vestigingsstaat, zijnde Frankrijk), op voorwaarde dat de vennootschap een vorm aanneemt die is opgenomen in het dubbelbelastingverdrag.  

Aandacht. Draagwijdte van de vrijstelling is beperkt

Het feit dat men bestuurder is van een in Frankrijk gevestigde vennootschap impliceert echter niet dat alle vergoedingen die door die vennootschap worden betaald, in België worden vrijgesteld. De belastingbevoegdheid komt immers alleen toe aan de vestigingsstaat van de vennootschap voor de bezoldigingen die worden ontvangen uit hoofde van de formele bestuurdersprestaties. Dat impliceert dat enkel het deel van de vergoeding dat wordt toegekend voor het zetelen in de raad van bestuur belastbaar zal zijn in Frankrijk, als vestigingsstaat van de Franse vennootschap.

Voor de overige bezoldigingen verwijst het dubbelbelastingverdrag tussen België en Frankrijk naar artikel 11, het zogenaamde werknemersartikel en artikel 7, inzake zelfstandige werkzaamheden. Daaruit volgt dat de bezoldiging die wordt toegekend aan een Belgische bedrijfsleider-werknemer in een andere hoedanigheid dan als lid van de raad van bestuur van de Franse vennootschap, belastbaar is in België, tenzij voor de activiteiten die op het Franse grondgebied worden uitgeoefend. De bezoldiging die wordt toegekend aan een Belgische bedrijfsleider-zelfstandige, is tevens belastbaar in België, tenzij de zelfstandige beschikt over een vaste inrichting in Frankrijk waaraan de inkomsten kunnen worden toegewezen.

In de praktijk stellen we vast dat de Belgische administratie recent actiever is geworden om de vrijstelling van die buitenlandse bezoldigingen te betwisten. Bij een controle zullen Belgische bedrijfsleiders moeten kunnen staven dat de activiteiten daadwerkelijk fysiek in Frankrijk werden uitgeoefend of verband houden met formele dienstprestaties. De Belgische fiscale administratie treedt streng op bij de beoordeling van dit bewijs.

Wij assisteren u graag bij verdere vragen over dit thema. 

 

Auteurs : Delphine Noré, Mathias Vanderstock, Jasmien Arryn