Nieuwe jaarlijkse taks op effectenrekeningen treedt in werking

Nieuwe jaarlijkse taks op effectenrekeningen

De nieuwe jaarlijkse taks op effectenrekeningen is op 26 februari 2021 in werking getreden, met uitzondering van de antimisbruikbepalingen die...

De nieuwe jaarlijkse taks op effectenrekeningen is op 26 februari 2021 in werking getreden

Calendar

De nieuwe jaarlijkse taks op effectenrekeningen is op 26 februari 2021 in werking getreden, met uitzondering van de antimisbruikbepalingen die retroactief van toepassing zijn voor verrichtingen vanaf 30 oktober 2020.[1] In dit artikel bespreken we kort de praktische implicaties van de inwerkingtreding. Voor meer achtergrond over de nieuwe taks verwijzen we naar eerdere nieuwsbrieven.[2]

Inwerkingtreding

Nadat het Belgisch Parlement op 11 februari 2021 groen licht gaf voor de invoering van de nieuwe jaarlijkse taks op effectenrekeningen, was het enkel nog wachten op de publicatie van de Wet in het Belgisch Staatsblad. Dat gebeurde op 25 februari 2021 waardoor de nieuwe taks in werking is getreden op 26 februari 2021 (de dag na de publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad).

Voor de (vergaande en algemene) antimisbruikbepalingen is er echter wel een uitzondering op die startdatum. Die bepalingen hebben immers een retroactieve uitwerking voor ‘verrichtingen’ vanaf 30 oktober 2020 (bv. omzetting naar effecten op naam of splitsing van een effectenrekening).

Eerste referentieperiode (belastbaar tijdperk)

De taks (van 0,15%) viseert in principe alle effectenrekeningen met een gemiddelde waarde hoger dan 1 000 000 EUR, gemeten gedurende een referentieperiode (het belastbaar tijdperk), die normaliter twaalf maanden duurt en loopt van 1 oktober 20XX tot en met 30 september 20XX+1. De gemiddelde waarde van de effectenrekening wordt daarbij bepaald op basis van vier vaste referentietijdstippen (i.e. tussentijdse meetpunten om de gemiddelde waarde te bepalen): 31 december 20XX, 31 maart 20XX+1, 30 juni 20XX+1 en 30 september 20XX+1.[3]

Maar aangezien de wet in werking is getreden op 26 februari 2020, is dat ook de startdatum voor de eerste referentieperiode die loopt tot 30 september 2021. Daarbij zal de gemiddelde waarde van de effectenrekening dus uitzonderlijk bepaald worden op basis van slechts drie (i.p.v. vier) referentietijdstippen namelijk: 31 maart 2021, 30 juni 2021 en 30 september 2021.

Wie heeft aangifteplicht?

Belgische tussenpersonen moeten verplicht de taks (automatisch) inhouden, aangeven en doorstorten aan de schatkist als de gemiddelde waarde van een belastbare effectenrekening de minimumdrempel van 1 000 000 EUR overschrijdt. Concreet zullen de Belgische tussenpersonen de taks voor het eerst moeten aangeven en betalen tegen uiterlijk 20 december 2021 – let wel: dat kan uitzonderlijk ook eerder zijn bij een ‘verkorte’ referentieperiode. Voor Belgische effectenrekeningen hoeft de Belgische of buitenlandse rekeninghouder dus in principe zelf niets te doen.

Buitenlandse tussenpersonen zijn, in tegenstelling tot Belgische tussenpersonen, niet verplicht om de taks in te houden en aan te geven (de Belgische wetgever kan dat niet afdwingen). Als de buitenlandse tussenpersoon de taks dus niet aangeeft en betaalt voor haar klanten - ze zou dat evenwel ‘vrijwillig’ kunnen doen op vraag van de klant of als onderdeel van haar commerciële dienstverlening – zal de rekeninghouder de verschuldigde taks in principe zelf moeten aangeven en betalen.

Wat als u of uw vennootschap zelf de verantwoordelijk draagt voor de aangifte?

Voor zowel natuurlijke als rechtspersonen geldt dat de aangifte in regel elektronisch zal moeten worden ingediend via MyMinfin uiterlijk binnen dezelfde termijn die geldt voor een aangifte in de personenbelasting van een Belgisch rijksinwoner – natuurlijke persoon. Merk op dat diezelfde uiterste indieningsdatum ook van toepassing is voor rechtspersonen en vennootschappen. Dat betekent dus dat de aangifte typisch tegen midden juli van het jaar volgend op het einde van de referentieperiode zal moeten worden ingediend. Het betreft bijgevolg een afzonderlijke aangifte (los van de aangifte in de inkomstenbelastingen).

In voorkomend geval zou de taks steeds moeten worden betaald uiterlijk op 31 augustus van het jaar volgend op het einde van de referentieperiode. Voor de eerste referentieperiode eindigend op 30 september 2021, is dat dus uiterlijk op 31 augustus 2022.

Voorbeeld: Sofie (Belgisch rijksinwoner) heeft een effectenrekening van meer dan 1.000.000 EUR bij een Nederlandse bank die in België geen aansprakelijk vertegenwoordiger heeft. Voor de referentieperiode die eindigt op 30 september 2021 zal Sofie zelf een aangifte moeten indienen tegen uiterlijk midden juli 2022 (exacte datum nog te bepalen). De taks zal dan ten laatste tegen 31 augustus 2022 betaald moeten worden.

Aarzel niet ons te contacteren als u hierbij verdere vragen heeft.

 

Auteurs: Kevin Hellinckx, Tom Ieven en Dries Leurs.

  1. Wet van 17 februari 2021 houdende de invoering van een jaarlijkse taks op de effectenrekeningen, BS 25 februari 2021.
  2. Zie voorgaande berichten over de effectentaks:
    https://home.kpmg/be/nl/home/insights/2021/01/sme-nieuwe-jaarlijkse-taks-op-effectenrekeningen-tweede-keer-goede-keer.html
    https://home.kpmg/be/nl/home/insights/2018/04/de-nieuwe-belgische-taks-op-effectenrekeningen.html
    https://meijburg.nl/nieuws/belgium-holland-desk-newsletter-november-2019#8;
  3. De referentieperiode kan in bepaalde omstandigheden echter ook korter zijn als ze eindigt vóór 30 september, nl. op het moment waarop: (i) de rekening wordt afgesloten of (ii) de enige titularis verhuist en inwoner wordt van een land waarmee België een verdrag heeft dat de heffingsbevoegdheid (exclusief) toewijst aan het andere land (bv. Nederland).

Neem contact met ons op