Anno 2016 maakte de Europese wetgever werk van een nieuwe btw-regeling voor vouchers, die uiterlijk tegen eind 2018 moest zijn omgezet in nationaal recht. Onder tijdsdruk en in afwachting van de omzetting naar Belgisch recht, publiceerde de fiscus begin december 2018 alvast een circulaire (in een hybride vorm van FAQ-circulaire) om de nieuwe btw-regels, die hoe dan ook in werking zouden treden op 1 januari 2019, toe te lichten. Op 18 september 2020 werd een nieuwe toelichting gepubliceerd in de vorm van een circulaire (Circulaire 2020/C/121). Deze nieuwe circulaire vervangt de circulaire van 7 december 2018.

Voor een uiteenzetting van de regeling voor de vouchers die van toepassing is sinds 1 januari 2019, verwijzen we u naar ons artikel in Btw-Brief 2018/11. Indien wij een vergelijking maken tussen de oude en de nieuwe circulaire, komen we tot de conclusie dat deze nieuwe circulaire grotendeels een herhaling is van de vroegere circulaire van 2018 weliswaar met enkele nieuwe elementen.

Het begrip “voucher”: toelichting of uitbreiding?

Deze toelichting vertrekt ook terug vanuit de omschrijving van het begrip “voucher”. Het belang van deze definitie kan moeilijk worden onderschat, gezien deze kwalificatie aanleiding kan geven tot een verschillende btw-behandeling doorheen de verschillende stappen van de distributieketen. Even ter herhaling, een voucher is een “vooraf betaald” instrument waarbij de verplichting bestaat om deze te aanvaarden als (gehele of gedeeltelijke) tegenprestatie voor goederenleveringen of diensten. Daarenboven, dient op de voucher zelf of in de bijhorende documentatie met inbegrip van de voorwaarden voor het gebruik van de voucher, minstens de te verrichten goederenleveringen of diensten en/of de identiteit van de potentiële verrichters ervan te worden vermeld.

In deze nieuwe circulaire wordt verder ingegaan op het verschil tussen vouchers en gratis uitgegeven (kortings)bonnen. Om als “tegenprestatie” of als “gedeeltelijke tegenprestatie” te kunnen kwalificeren is vereist dat de bon door de eerste persoon onder bezwarende titel werd aangeschaft. Hierbij wordt het voorbeeld aangehaald van een fabrikant van broodsmeerproducten, die een nieuw product op de markt brengt. Om de consument kennis te laten maken met het nieuwe product, geeft hij een gratis bon uit die de consument bij de kleinhandel kan inruilen tegen dit nieuwe product. Deze bonnen vallen buiten het toepassingsgebied van de voucherregeling.

In dit kader voegt de circulaire een bijzonder geval toe, namelijk de waardebon uitgegeven bij terugname van een product in het kader van een garantie. Een (professionele) consument krijgt, in het kader van de wettelijke garantie, het aankoopbedrag van het gekochte artikel volledig terug via een tegoedbon, die hij kan inruilen tegen een nieuw artikel. Na verder onderzoek, is de administratie tot de conclusie gekomen dat een dergelijke tegoedbon ook moet worden beschouwd als een voucher. Een dergelijke handeling bestaat btw-technisch uit twee handelingen, nl. enerzijds de teruggave van het goed aan de verkoper en anderzijds de uitgifte van de aankoopbon. De teruggave van het goed is een handeling die plaatsvindt in het kader van de garantie en valt buiten de werkingssfeer van de btw. De uitgifte van de aankoopbon gebeurt onder bezwarende titel, aangezien de klant de bon aanvaardt als tegenprestatie voor zijn terugbetaling van het eerder aangekochte goed.

SPV of MPV?

Het onderscheid tussen vouchers voor enkelvoudig gebruik (single purpose voucher of SPV) en vouchers voor meervoudig gebruik (multiple purpose voucher of MPV) wordt ook in deze circulaire terug herhaald. Bij vouchers voor enkelvoudig gebruik staat bij de uitgifte ervan vast wat de btw-behandeling van de onderliggende handeling is (tarief en lokalisatie), waardoor de btw verschuldigd is bij de uitgifte van de voucher zelf. Daarentegen zijn vouchers voor meervoudig gebruik alle andere vouchers, die niet aan deze voorwaarden voldoen. Bij een MPV is de btw pas verschuldigd op het moment waarop hij ingewisseld wordt.

Ter verduidelijking wordt ook bevestigd dat de kwalificatie van de voucher bij uitgifte tijdens de geldigheidsduur niet kan wijzigen (behoudens misbruik of fraude). Een latere gebeurtenis, zoals een tariefwijziging of het wegvallen van een product of dienst uit het aanbod, zal de kwalificatie niet meer veranderen.

Tussenpersoon

De circulaire herneemt ook hier de behandeling van de overdracht van de vouchers tussen de verschillende partijen (uitgever, leverancier, tussenpersoon en consument). Er wordt echter ook in deze circulaire niet veel bijkomende commentaar gegeven bij het begrip “handelen in eigen naam” en hoe we dit juist moeten interpreteren.

Belangrijk aan te halen is dat een belastingplichtige wordt geacht de vouchers voor enkelvoudig gebruik, in eigen naam over te dragen indien hij als tussenpersoon een aankoopfactuur op zijn naam ontvangt voor de vouchers en vervolgens een verkoopfactuur op zijn naam uitreikt voor de verdere verkoop van de vouchers. Het betreffen hier de tussenpersonen die overeenkomstig artikel 13, § 2 van het Btw-Wetboek als commissionair worden aangemerkt.

Maatstaf van heffing

Op het vlak van de maatstaf van heffing wordt er ook een verduidelijking toegevoegd over de bijkomende kosten aangerekend voor verpakkings- en verzendingskosten bij de overdracht van vouchers voor meervoudig gebruik. Deze bijkomende kosten vallen buiten de toepassing van de regeling van de vouchers en moeten hun eigen btw-behandeling volgen.

Niet ingewisselde vervallen vouchers

Voor de niet ingewisselde vouchers voor enkelvoudig gebruik wordt terug het standpunt herhaald dat de consument geen recht op teruggaaf heeft van de btw inbegrepen in de aankoopprijs van de voucher. Echter stellen we vast dat in de vroegere circulaire werd vermeld dat ook de verkoper van de voucher geen recht op teruggaaf heeft. Is hier sprake van een verandering van standpunt of een vergetelheid?

Conclusie

Aangezien de omzetting naar Belgisch recht een spiegelbeeld is van de Europese richtlijn, blijven de principes zoals eerder besproken in de Btw-brief 2018/11 ongewijzigd. Interessant in de nieuwe circulaire is het standpunt van de administratie op vlak van aankoopbonnen, die worden uitgegeven aan een (professioneel) consument in het kader van een garantieverplichting. Verder worden er ook een aantal specifieke punten uitgewerkt zoals het begrip tussenpersoon bij vouchers voor enkelvoudig gebruik, het aanrekenen van bijkomende kosten zoals cadeauverpakking en het behoud van de kwalificatie van de voucher tijdens de geldigheidsduur. Anderzijds biedt de nieuwe circulaire geen bijkomende antwoorden op een aantal praktische vragen, zoals het begrip “handelen in eigen naam”, concrete toepassingen van het afwijkend regime op het commissionairsprincipe, de specifieke problematiek van vouchers voor reizen etc.

 

Auteurs: Severine KERKHOVE & Christin SCHEDLER