In het huidig klimaat van COVID-19 is veiligheid en welzijn op de werkvloer een veelbesproken thema. De vraag blijft echter wie er de verantwoordelijk draagt. Riskeert alleen de werkgever of ook de bestuurder aansprakelijk te worden gesteld bij inbreuken tegen de welzijnsreglementering?

A. Burgerlijke aansprakelijkheid van bestuurder mogelijk?

De (gedelegeerde) bestuurders zijn in de praktijk betrokken bij de uitvoering van het welzijnsbeleid op de werkvloer. Zij moeten namens de rechtspersoon-werkgever het welzijnsbeleid invoeren op de werkvloer. Kunnen zij dan ook persoonlijk aangesproken worden voor inbreuken tegen de welzijnsreglementering? Het antwoord is typisch Belgisch: “in principe niet, maar…”

In princie immuniteit

De Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 voorziet in een immuniteit van de werkgever, diens lasthebber (bv. de bestuurder) of diens aangestelde (bv. werknemer) voor schadeposten die niet gedekt zijn door de verplichte arbeidsongevallenverzekering van de werkgever.

Deze immuniteit geldt ten aanzien van het slachtoffer van het arbeidsongeval en/of zijn “rechthebbenden”, bijvoorbeeld de gehuwde of wettelijk samenwonende partner, (klein-)kinderen, broers en zussen, vader of moeder. Zij kunnen dus geen bijkomende schadevergoeding bovenop de vergoeding van de verzekering vragen van de werkgever of de bestuurder.

De Arbeidsongevallenwet voorziet echter in één strikte uitzondering op de immuniteitsregel:

  1. een zwaarwichtige inbreuk op de welzijnsreglementering;
  2. heft de immuniteit van (uitsluitend) de werkgever op;
  3. indien de werkgever in het verleden hiervoor reeds schriftelijke in gebreke werd gesteld door de sociale inspectie.

 

Als een dakwerker een val van het dak maakt en door het gebrek aan vangnetten een zwaar rugletsel oploopt, kan hij de werkgever persoonlijk aanspreken omwille van een zware inbreuk op de welzijnsreglementering. Uiteraard kan dit alleen als de werkgever reeds eerder door de sociale inspectie schriftelijk op de vingers werd getikt voor het gebrek aan vangnetten.

De CEO (gedelegeerd bestuurder) van het bouwbedrijf blijft nog steeds buiten schot ook al heeft hij zijn verantwoordelijkheid inzake de veiligheidsnormen niet opgenomen.

Maar...

Deze verregaande bescherming geldt niet tegen vorderingen van “niet-rechthebbenden”. Deze “niet-rechthebbenden” zijn andere personen die een band hebben met het slachtoffer maar niet behoren tot “rechthebbenden” zoals voorzien in de Arbeidsongevallenwet, bijvoorbeeld de schoonouders. Zij kunnen voor hun (morele) schade de werkgever en de bestuurder(s) toch aanspreken.

Daarnaast is er ook een persoonlijke aansprakelijkheid mogelijk in het kader van uitzendarbeid en een Individuele Beroepsopleiding (IBO). De reden hiervoor is dat er geen arbeidsovereenkomst bestaat tussen de onderneming-gebruiker en de arbeidskracht. Daardoor geldt de wettelijke immuniteit van de “werkgever” en “zijn bestuurder” niet.

Dat betekent dat de uitzendkracht of cursist die als dakwerker verongelukt wél het bouwbedrijf en zijn bestuurder(s) persoonlijk kan aanspreken wanneer zij een fout hebben begaan die aanleiding gaf tot het arbeidsongeval. Een terugvordering van de uitbetaalde vergoedingen door de arbeidsongevallenverzekeraar van de werkgever (uitzendkantoor of de VDAB) en door de gebruiker-werkgever is daardoor mogelijk.

Bovendien kan men in zulke gevallen geen immuniteit van werknemer inroepen. Een bestuurder van een BV of een NV wordt geacht zijn functie op zelfstandige basis uit te oefenen onder het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. De werknemersimmuniteit op grond van artikel 18 van de Arbeidsovereenkomstenwet speelt hier dus niet.

Relance in tijden van Covid-19

Tot 30 juni kunnen ondernemingen hun werknemers ter beschikking stellen van ondernemingen in kritieke sectoren. Net zoals bij uitzendarbeid genieten die ondernemingen (gebruikers) en hun bestuurders ook geen immuniteitsbescherming van de Arbeidsongevallenwet. Samen met het gebruik van uitzendarbeid is hier dus waakzaamheid geboden.

De social distancing vormt een nieuwe welzijnsnorm op de werkvloer. De ondernemingen kunnen in de Generieke Gids van de FOD WASO en sectorale gidsen richtlijnen terugvinden om hun personeel op de werkvloer te beschermen tegen COVID-19. Schendingen tegen deze richtlijnen zijn af te raden maar kunnen geen strafsancties opleveren aangezien ze geen wettelijke normen zijn.

Naast de terugkeer naar het werk, zal thuiswerken een blijver zijn. Ook voor deze categorie werknemers moet er een verplicht welzijnsbeleid voorzien worden. Arbeidsongevallen kunnen ook bij deze werknemer thuis voorkomen met een mogelijke aansprakelijkheidsvordering – eerder theoretisch dan werkelijk – ten aanzien van de werkgever/bestuurder.

B. Strafrechtelijke aansprakelijkheid van de bestuurder

Naast de burgerrechtelijke aansprakelijkheid kan een arbeidsongeval leiden tot een strafrechtelijk onderzoek tegen de werkgever, zijn bestuurder of zelfs werknemers.

Voor inbreuken tegen de Welzijnsreglementering kunnen de bestuurders, naast de werkgever, ook strafrechtelijke of administratief gesanctioneerd worden met geldboetes of zelfs een exploitatieverbod.

C. Tips relance

  • Besteed het nodige budget en aandacht aan uw welzijnsbeleid
  • Tracht de generieke gids (+ sectorgids) goed te integreren
  • Stel het welzijnsbeleid onmiddellijk in regel na opmerkingen door de sociale inspectie
  • Voorzie welzijnsreglementen / documenten voor thuiswerken
  • Controleer met uw arbeidsongevallenverzekering in welke mate thuiswerkers gedekt zijn
  • Controleer of uitzendkrachten onder uw BA-verzekering vallen

 

Op onze website kan u het webinar over de bestuurdersaansprakelijkheid bekijken. In dit webinar wordt de aansprakelijkheid in kader van arbeidsongevallen en de aansprakelijkheid voor achterstallige socialezekerheidsbijdragen, bedrijfsvoorheffing, BTW en loon besproken.

Neem contact met ons op