Met haar administratieve circulaire 2019/C/65 van 9 juli 2019 licht de btw-administratie de verschillende aspecten toe over de opeisbaarheidsregels van btw die in werking zijn getreden op 1 januari 2016. Ook de opeisbaarheidsregels die sindsdien niet zijn gewijzigd, komen aan bod. Voorbeelden verduidelijken de regels in functie van de aard van de handeling en de hoedanigheid van de afnemer.

Over de factuur en de opeisbaarheid van de btw is al heel wat inkt gevloeid. Het afschaffen van de voorschotfactuur als subsidiaire oorzaak van opeisbaarheid vanaf 1 januari 2013 bracht heel wat praktische moeilijkheden met zich mee. Al snel bleek dat deze regeling moest worden bijgestuurd. Vanaf 1 januari 2016 speelt de factuur opnieuw een centrale rol in de opeisbaarheidsregels van de btw. Een factuur die wordt uitgereikt vóór de levering van een goed of de voltooiing van een dienst maakt de btw vanaf 1 januari 2016 opnieuw opeisbaar. Meer nog, de factuur maakt de btw ook opeisbaar wanneer ze na de levering of de voltooiing van de dienst wordt uitgereikt.

Jeroen Gobbin, Partner K law, KPMG in Belgium

Partner, Head of Indirect Tax | Tax, Legal & Accountancy

KPMG in België

E-mail

Een overzicht

Voor wat binnenlandse goederenleveringen betreft, vindt het belastbaar feit plaats en wordt de btw opeisbaar op het tijdstip waarop de levering van het goed wordt verricht (art. 16, § 1 WBTW). In afwijking hiervan, wordt de btw opeisbaar over het gefactureerde bedrag, ongeacht of deze factuur wordt uitgereikt vóór of na het tijdstip waarop de levering wordt verricht. Indien de verplichte factuur niet of laattijdig wordt uitgereikt, voorziet de wetgever in een ultieme deadline: de btw wordt dan opeisbaar de vijftiende dag van de maand volgend op die waarin het belastbaar feit heeft plaatsgevonden (art. 17, § 1 WBTW). De vooruitbetaling blijft een subsidiaire oorzaak van opeisbaarheid.

Bij intracommunautaire leveringen wordt de btw opeisbaar op het tijdstip waarop de factuur wordt uitgereikt, althans voor zover deze factuur het belastbaar feit vaststelt, en dus na de levering wordt uitgereikt voor het volledige bedrag. Als pragmatische tolerantie aanvaardt de btw-administratie dat een factuur die uiterlijk 7 dagen vóór het belastbaar feit werd uitgereikt (bijvoorbeeld bij aanvang van verzending of vervoer) een geldig document is.

Een invoer maakt de btw opeisbaar op het moment dat de douaneschuld ontstaat, m.n. wanneer de goederen worden ingeklaard. Indien de ingevoerde goederen voorwerp uitmaken van een douaneregeling (overeenkomstig artikel 23, § 4 en 5 WBTW), dan wordt de btw opeisbaar op het tijdstip dat de goederen aan de betreffende regeling worden onttrokken in België.

In het geval van leveringen van goederen of diensten ten behoeve van particulieren, waarvoor geen facturatieplicht geldt, maakt de ontvangst van de betaling de btw opeisbaar, zelfs indien vrijwillig een factuur wordt uitgereikt.

Voor diensten blijft de hoofdoorzaak van de opeisbaarheid in principe het verrichten van de dienst (art. 22 WBTW). De uitreiking van de factuur zal evenwel de btw opeisbaar maken, ongeacht of deze factuur werd uitgereikt vóór of na het belastbaar feit (art. 22bisWBTW). Eveneens wordt de btw opeisbaar over de prijs of een deel van de prijs, wanneer een betaling wordt ontvangen vooraleer de dienst is verricht. Ook hier wordt de btw sowieso opeisbaar op de vijftiende dag van de maand volgend op de maand waarin het belastbare feit heeft plaatsgevonden, wanneer geen factuur werd uitgereikt vóór deze datum.

Voor intracommunautaire diensten geldt de factuur niet als subsidiaire oorzaak van opeisbaarheid van de belasting. De btw wordt opeisbaar op het tijdstip dat de dienst wordt verricht of wanneer een prijs of een deel van de prijs wordt ontvangen vooraleer het belastbaar feit van de dienst plaatsvindt.

Voor handelingen met de overheid (B2G-prestaties) wordt de btw in principe opeisbaar op moment van de ontvangst van de betaling. De circulaire becommentarieert grondig de uitzonderingen op dit principe. De circulaire geeft verder ook een handig overzicht van enkele bijzonderheden die voor bepaalde beroepen in diverse beslissingen of circulaires werden geïmplementeerd. Het gaat onder andere om handelingen van architecten, advocaten, bestuurders-rechtspersonen, enz.

Conclusie

Deze recent gepubliceerde circulaire is een handige leidraad als u antwoorden zoekt op vragen over de opeisbaarheid van btw in verschillende situaties. Aan de hand van praktische voorbeelden worden de principes uiteengezet en wordt ook duidelijkheid verschaft over de periode waarin de facturen moeten worden gerapporteerd, de btw moet worden betaald en de btw in aftrek kan worden gebracht. Het laatste hoofdstuk van een moeilijke btw-kroniek.

 

Ellen Geeraerts en Anthony  De Scheerder