Door de invoering van het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden vond er in 2014 een harmonisering plaats van de opzegtermijnen voor arbeiders en bedienden.[1] Dit betekent een aanzienlijke meerkost voor werkgevers bij het ontslaan van arbeiders en lagere bedienden met een anciënniteit van minimaal vijf jaar. De wetgever heeft daarom in een begeleidende fiscale compensatiemaatregel voorzien die van toepassing is op zowel arbeiders als bedienden, nl. de vrijstelling sociaal passief. De wet trad reeds in werking op 1 januari 2014 maar zal pas vanaf 1 januari 2019 gevolgen creëren aangezien de betrokken werknemers 5 jaar in dienst moeten zijn onder dit eenheidsstatuut alvorens de vrijstelling van toepassing is. De oorspronkelijke wet werd geconcretiseerd in twee Koninklijke besluiten[2] en er zijn enkele wijzigingen ingevolge de reparatiewet die inmiddels werd aangenomen.

Wet van 26 december 2013: De basis

De vrijstelling sociaal passief (artikel 67quater van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 (hierna “WIB92”)) bestaat erin dat de kostprijs van toekomstige ontslagen reeds vooraf beperkt ten laste mag worden gelegd van het fiscaal resultaat. De regeling geldt voor ondernemingen (met winst) en voor vrije beroepen (met baten).

Het fiscaal vrij te stellen bedrag stemt vanaf het zesde dienstjaar (vanaf 1 januari 2014) overeen met drie weken bruto-bezoldiging en met één week bruto-bezoldiging vanaf het 21ste dienstjaar. De vrijstelling begint dus pas te spelen voor zover de betrokken werknemer minstens vijf dienstjaren actief is onder het eenheidsstatuut. Aangezien het eenheidsstatuut sinds 1 januari 2014 geldt, zal de vrijstelling voor het eerst toepassing vinden vanaf 1 januari 2019.

Het vrijgestelde bedrag is niet overdraagbaar en kan bijgevolg slechts effectief toepassing vinden als er belastbaar resultaat is.

Het totaal bedrag van de vrijstelling genoten voor een bepaalde werknemer zal terug aan de winsten of baten worden toegevoegd van het belastbaar tijdperk waarin de werknemer het bedrijf om gelijk welke reden verlaat. Het aldus verhoogde resultaat zal dan worden verminderd met de kosten die in voorkomend geval effectief met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gepaard gaan (zoals bv. een opzegvergoeding).

Uitvoerende Koninklijke besluiten 25 april 2014: Concretisering van de wet

Artikel 46ter KB/WIB stelt een loonplafond in terwijl artikel 46quater KB/WIB de toepassingsmodaliteiten bepaalt.

Loonplafond (art. 46ter KB/WIB)

De maximale bruto-bezoldiging die in aanmerking mag genomen worden om de vrijstelling te berekenen, wordt bepaald op:

  • 100 % van de schijf van 0,01 EUR tot 1.500 EUR;
  • 30 % van de schijf van 1.500,01 EUR tot 2.600 EUR.

Het gedeelte dat hoger is dan 2.600 EUR geeft geen recht op een bijkomende vrijstelling. Het maximale maandloon waarmee rekening mag worden gehouden bedraagt dus 1.830 EUR.

Toepassingsvoorwaarden ( 46quater KB/WIB)

Om de fiscale vrijstelling ‘sociaal passief’ te kunnen genieten, moet een nominatieve lijst van de tewerkgestelde werknemers ter beschikking van de Administratie worden aangehouden. Voor elke werknemer moet de volgende informatie worden bijgehouden:

  • De volledige identiteit en, in voorkomend geval, het nationaal nummer;
  • De datum van indiensttreding;
  • De anciënniteit verworven binnen het eenheidsstatuut;
  • De bruto belastbare bezoldigingen die aan de werknemer zijn betaald of toegekend, met inbegrip van de sociale werknemersbijdragen.

Reparatiewet: Spreiding in de tijd en verduidelijking

De wetgever heeft op 18 december 2018 een wetsvoorstel neergelegd om de wet op een aantal vlakken te wijzigen, voornamelijk voor budgettaire redenen. Dit wetsvoorstel is inmiddels aangenomen in de plenaire vergadering.

Zo wordt de toepassing van de vrijstelling over vijf jaar gespreid. Het bedrag dat wordt berekend op basis van artikel 67quater WIB92 en artikel 46ter KB/WIB92, mag dus nog slechts voor 20% vrijgesteld worden in het eerste aanslagjaar vanaf 1 januari 2019. De overige 80% wordt vrijgesteld in de vier volgende jaren, telkens voor 20%. Op te merken valt dat dit gespreide bedrag aan “sociaal passief” dus verworven wordt per belastbaar tijdperk. Dit impliceert dat in belastbaar tijdperk X+1 het totaal bedrag aan sociaal passief gelijk is aan de som van 20% van het sociaal passief ontstaan in belastbaar tijdperk X en 20 % van het sociaal passief ontstaan in belastbaar tijdperk X+1. Indien er in jaar X+1 geen of niet voldoende winst gemaakt wordt, zal ook het uit jaar X overgedragen percentage aan sociaal passief verloren gaan.

De spreiding van het vrij te stellen bedrag, ten belope van 20% per belastbaar tijdperk, is van toepassing zolang dat de betrokken werknemer in dienst van de onderneming blijft. Zodra hij de onderneming verlaat, is de gespreide vrijstelling van het overblijvende deel van het sociaal passief niet meer van toepassing.

De in aanmerking te nemen bezoldiging is de bruto maandbezoldiging die bestaat uit het gemiddelde van alle bruto maandelijkse bezoldigingen, voor inhouding van de sociale zekerheidsbijdrage, inclusief overuren, verkregen gedurende het belastbaar tijdperk.

Om de maandelijkse bezoldiging naar de wekelijkse bezoldiging om te zetten, wordt een multiplicator van 3/13 toegepast op de maandelijkse bezoldiging. (zie cijfervoorbeeld)

De vrijstelling sociaal passief kan interessant zijn, zeker voor bedrijven met een aanzienlijk en loyaal personeelsbestand. Ondernemingen dienen zich wel bewust te zijn van de extra administratieve last, te meer gelet op de spreiding van de vrijstelling over 5 jaar.

Indien u hieromtrent bijkomend advies of bijstand zou wensen, helpen onze specialisten u graag verder.

Cijfervoorbeeld

Hypothese

  • De betrokken werknemer bezit tussen 6 en 21 jaar anciënniteit onder het eenheidsstatuut.
  • Zijn gemiddeld bruto-maandloon bedraagt 2600 EUR.
  • De vennootschap behaalt in elk jaar voldoende resultaat om het verworven sociaal passief in mindering te brengen.
     

   Max bedrag

 

   
 

Brutoloon

 

2600 EUR

   

 

Totaal in aanmerking te nemen bedrag

1500 * 100%

1500 EUR

   

 

1100*30%

330 EUR

   

 

   

totaal

1830 EUR

   

 

Aftrekbaar SP

1830 EUR x (3/13) x 3 weken

1266,92 EUR

   

Oorspronkelijke wet

         
 

boekjaar

2019

2020

2021

2022

2023

 

aftrekbaar SP

        1 266,92  

        1 266,92  

        1 266,92  

        1 266,92  

        1 266,92  

Reparatiewet

         
 

boekjaar

2019

2020

2021

2022

2023

 

verworven SP

        1 266,92  

        1 266,92  

        1 266,92  

        1 266,92  

        1 266,92  

jaar van verwerving SP

2019

           253,38  

           253,38  

           253,38  

           253,38  

           253,38  

2020

 -

           253,38  

           253,38  

           253,38  

           253,38  

2021

 -

 -

           253,38  

           253,38  

           253,38  

2022

 -

 -

 -

           253,38  

           253,38  

2023

 -

 -

 -

 -

           253,38  

 

totaal SP

           253,38  

           506,77  

           760,15  

        1.013,54  

        1.266,92  

 

Gill Ceyssens

Patricia Stas

  1.  Wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden, B.S. 31 december 2013.
  2. Koninklijk besluit van 25 april 2014 tot wijziging van het KB/WIB92 met betrekking tot het vaststellen van het maximumbedrag van de vrijstelling inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut, B.S. 14 mei 2014; Koninklijk besluit van 25 april 2014 tot wijziging van het KB/WIB92 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten inzake het sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut, B.S. 14 mei 2014.