Wie in België gratis een onroerend goed ter beschikking gesteld krijgt van zijn werkgever of vennootschap, wordt belast op een voordeel van alle aard. De berekening van dit belastbare voordeel van alle aard bleef enkele jaren een discussiepunt tussen belastingplichtige en fiscus in België.

In het verleden?

In het verleden werd de waarde van dat voordeel wordt forfaitair bepaald op 100/60e van het geïndexeerd kadastraal inkomen van het gebouw. Indien het voordeel echter verstrekt werd door een rechtspersoon / vennootschap, werd het voordeel sinds aanslagjaar 2013 verhoogd met vermenigvuldigingsfactor 1,25 of 3,8 afhankelijk van de hoogte van het kadastraal inkomen .

Volgend op de rechtspraak die wij in het vorige artikel hebben besproken, heeft de administratie in mei 2018 getracht de gemoederen te bedaren en de ongelijkheid weg te werken door in een circulaire te bevestigen dat het belastbare voordeel in alle gevallen beperkt mag worden tot 100/60 van het kadastraal inkomen, zonder vermenigvuldigingsfactor.

Vanaf 1 januari 2019: nieuw Koninklijk Besluit.

Uiteindelijk verscheen het Koninklijk Besluit (hierna: KB) van 7 december 2018.

Het Koninklijk besluit van 7 december 2018 voorziet dat het voordeel in alle gevallen op 100/60ste van het geïndexeerde kadastraal inkomen moet geraamd worden en het aldus berekende voordeel in alle gevallen verhoogd dient te worden met een vermenigvuldigingsfactor 2, ongeacht wie het voordeel verstrekt.

Dit KB maakt geen onderscheid meer naargelang het voordeel door een natuurlijk persoon dan wel door een rechtspersoon verstrekt wordt, maar brengt de vermenigvuldigingsfactor voor alle gevallen naar 2.

De nieuwe berekeningswijze zal van toepassing zijn op voordelen betaald of toegekend vanaf 1 januari 2019 en zij laat het verleden dus ongemoeid.

Wat het verleden betreft blijft alles bij het oude. Het vorige KB (met zijn vermenigvuldigingsfactoren 1,25 en 3,8 bij terbeschikkingstelling door een rechtspersoon) is niet afgeschaft. Het blijft dus voor het verleden van kracht maar de belastingplichtige kan terugvallen op de circulaire waarin wordt gesteld dat het belastbare voordeel in alle gevallen beperkt mag worden tot 100/60 van het kadastraal inkomen, zonder vermenigvuldigingsfactor.

Raad van State plaats vraagtekens bij rechtsgrond KB

De Raad van State drukt in haar advies haar twijfels uit over de rechtsgrond van de nieuwe regeling. Zij stelt dat de Koning de bevoegdheid om het voordeel van alle aard m.b.t. de terbeschikkingstelling van een onroerend goed forfaitair te ramen slechts kan gebruiken om de werkelijk waarde bij de verkrijger zo dicht mogelijk te benaderen.

De Raad van State twijfelt er sterk aan of men hieraan tegemoetkomt door de invoering van de vermenigvuldigingsfactor 2 aangezien de factor voortaan zonder een adequate verantwoording op elke kosteloze terbeschikkingstelling van een onroerend goed wordt toegepast.

De Raad van State stelt dat een forfaitaire raming die uitgaat van het gedateerde concept van het 'kadastraal inkomen' van een woning, bezwaarlijk de actuele huurwaarde van een woning kan benaderen. Dit advies van de Raad van State biedt alleszins argumenten voor diegenen die hun belastbaar voordeel aanzienlijk zien stijgen. De discussie over de regeling lijkt dus nog verre van beëindigd.

Wat dient u te doen?

Indien u in het verleden kon genieten van een gratis woonst van uw vennootschap en u hierdoor een belastbaar voordeel alle aard genoot, betaalde u mogelijk een teveel aan belasting in België voor het verleden. Hiervoor verwijzen wij naar onze eerdere nieuwsbrief.

Voor de woningen die ter beschikking worden gesteld vanaf 1 januari 2019 lijkt het nieuwe Koninklijk Besluit van toepassing, dus vermenigvuldigingsfactor 2 voor elke terbeschikkingstelling van een onroerend goed. Maar het is duidelijk dat het laatste woord hierover nog niet werd gezegd. Wij volgen dit uiteraard voor u verder op.

Het dient ook opgemerkt te worden dat een aanpassing van het voordeel van alle aard voor de kosteloze ter beschikking stelling van een woning andere fiscale gevolgen met zich mee kan brengen zoals bv. vermindering van de bedrijfsleidersbezoldiging onder het wettelijk minimum waardoor de onderneming niet meer kan genieten van bepaalde voordelen voor KMO’s.

Indien u hieromtrent bijkomend advies of bijstand zou wensen, onze specialisten helpen u hierbij graag verder.

 

 Ilke Vandenbroeck          Gill Ceyssens