De Belgische FOD Financiën heeft recent een FAQ gepubliceerd over de btw-regels inzake de deeleconomie. In het eerste deel geeft de FOD Financiën onder meer een definitie van het begrip ‘deeleconomie’ en hoe de inkomsten daaruit moeten worden berekend. In het tweede deel worden concrete vragen opgelost, zoals onder meer wie zich moet laten identificeren als (btw-)belastingplichtige.
De programmawet van 1 juli 2016 heeft een nieuw artikel 50 §4 W.Btw ingevoerd betreffende de toepassing van de deeleconomie. Wegens een vertraging bij de erkenning van elektronische platformen is deze vereenvoudigingsregeling echter van kracht sinds 1 maart 2017. Hoewel de programmawet zowel de wetgeving inzake directe belastingen als die inzake btw heeft gewijzigd, moeten de voor beide belastingen uitgevaardigde regels afzonderlijk worden bekeken en hebben ze geen invloed op elkaar.
Deeleconomie gaat over het ruilen en delen van ruimtes, goederen, werktuigen, geld, kennis en diensten tussen particulieren (natuurlijke personen) via een elektronisch platform (erkend of georganiseerd door een overheid). Voorbeelden hiervan zijn:
De levering van goederen valt niet onder de regeling van de deeleconomie, maar als voorbeeld wordt aangehaald dat een particulier die maaltijden bereidt die vervolgens thuis worden afgeleverd of die worden meegenomen, wel onder de regeling van de deeleconomie valt (en dus wordt beschouwd als een dienst terwijl dit voor btw-doeleinden kwalificeert als een levering van goederen).
Op het gebied van btw bestaat het belangrijkste voordeel in de deeleconomie uit het feit dat in principe geen enkele btw-identificatie vereist is voor wat betreft de belanghebbende (zijnde de dienstverrichter, natuurlijke persoon).
Deze administratieve ontheffing wordt toegestaan wanneer:
Zodra overeenkomstig de btw-wetgeving een btw-identificatie voor andere verrichte handelingen vereist is, kan de natuurlijke persoon (op het vlak van btw) niet meer genieten van de regeling deeleconomie en dient men de € 5.000 per kalenderjaar buiten beschouwing te laten.
Elke natuurlijke persoon die gewoonlijk diensten verricht binnen de deeleconomie, dient te worden beschouwd als een btw-belastingplichtige. De btw-belastingplichtige natuurlijke persoon die actief is binnen de deeleconomie en die aan alle hiernavolgende voorwaarden van de regeling voldoet, moet zich echter in principe niet laten identificeren voor btw-doeleinden.
De andere voorwaarden zijn als volgt:
De natuurlijke personen die voldoen aan de voorwaarden en zich dus niet hoeven te registreren voor btw-doeleinden, dienen geen btw in rekening te brengen noch periodieke btw-aangiften (en een zogenoemde klantenlisting) in te dienen.
De FOD Financiën geeft in zijn FAQ enkele praktijkvoorbeelden. Een loontrekkende (werknemer) werkt voor een bouwonderneming en biedt, in België, diensten aan als stukadoor via een erkend elektronisch platform. De loontrekkende hoeft zich niet te laten registreren voor btw zolang de jaarlijkse inkomsten de € 5.000 niet overschrijden. Indien een Belgische bouwonderneming diensten als stukadoor aanbiedt via een erkend elektronisch platform, kan zij geen gebruik maken van de regeling deeleconomie, ongeacht de hoogte van de inkomsten. De diensten zijn dan onderworpen aan btw.
De nieuwe regeling deeleconomie – die Nederland overigens niet heeft – leidt tot een administratieve vereenvoudiging. De Belgische wetgever laat echter geen keuzemogelijkheid aan natuurlijke personen om zich toch te registreren voor btw-doeleinden, met als gevolg dat zij ook geen recht op aftrek hebben van de btw geheven over hun aankopen en investeringen.
Gladys Cristiaensen en Anne-Sophie Van De Perre
© 2021 KPMG Central Services, a Belgian Economic Interest Grouping ("ESV/GIE") and a member firm of the KPMG global organization of independent member firms affiliated with KPMG International Limited, a private English company limited by guarantee. All rights reserved.
For more detail about the structure of the KPMG global organization please visit https://home.kpmg/governance.